Historie
De Schweize Alpine Club, kortweg SAC en de oudste alpine club wereldwijd, heeft in 2002 een nieuwe moeilijksheidswaardering voor wandelpaden gelanceerd. Reden hiervoor was de toename in ongevallen tijdens bergwandelingen. Een belangrijke oorzaak hiervan was dat toeristen zichzelf op bergpaden begaven waarvan ze eigenlijk niet wisten of ze deze met hun ervaring konden bewandelen. Het oude systeem van B (Bergwanderer) - EB (erfahrener Bergwanderer) - BG (Berggänger) was simpelweg niet genuanceerd genoeg en dus was een nieuw systeem met voor moeilijkheidsaanduiding met meer nuance snel geboren; de T1-T6 schaal.T1-T6 schaal
De afkorting T staat voor "toerisme". De schaal is fijner en geeft daarmee duidelijke gradaties aan. De moeilijkste passage van een tocht bepaalt de moeilijkheidsgraad. Er zijn in totaal 6 moeilijkheidsgraden gedefinieerd:T1 Goed aangelegde, eenvoudige paden. Indien gemarkeerd: geel. Vlak of glooiend terrein, geen gevaar voor een val in de diepte. Ook te belopen met gewone gymschoenen. De oriëntatie is probleemloos en de wandeling is ook zonder kaart mogelijk.
T2 Pad met aanzienlijke hoogteverschillen. Indien gemarkeerd: wit-rood-wit. Deels steil terrein, gevaar voor een val in de diepte niet uitgesloten. Enige tredzekerheid noodzakelijk, (lichte) bergwandelschoenen aan te bevelen. Enige kennis van oriëntatie noodzakelijk.
T3 Geen echt pad, wel padsporen zichtbaar, geëxponeerde passages kunnen met klimtouw of kettingen gezekerd zijn, eventueel heb je de handen nodig voor het evenwicht; indien gemarkeerd, dan wit-rood-wit. Op sommige delen geëxponeerde stukken met steile afgronden: gevaar om te vallen, gruis en losse rotsen. Tredzekerheid en stevige bergwandelschoenen noodzakelijk, evenals een goed oriëntatievermogen en elementaire alpiene vaardigheden.
T4 Pad niet altijd zichtbaar, deels padloos, op sommige plaatsen handen nodig voor de voortbeweging, indien gemarkeerd: wit-blauw-wit. Zeer steil terrein, linke grashellingen, losse rotsen, eenvoudige, apere gletsjer (aper = zonder sneeuw, alleen ijs, alle spleten zichtbaar). Vertrouwd zijn met geëxponeerd terrein en licht stijgijzervaste bergwandelschoenen noodzakelijk. Je moet in staat zijn het terrein te beoordelen, je goed te kunnen oriënteren en alpiene ervaring hebben.
T5 Vaak padloos, enkele eenvoudige klimpassages tot 2e-graads; als de route gemarkeerd is: dan blauw/wit. Geëxponeerd (=gevaarlijk), zwaar terrein, puin/losse rotsen, redelijk eenvoudige gletsjers en sneeuwvelden. Stijgijzervaste bergschoenen noodzakelijk. Je moet het terrein feilloos kunnen beoordelen en je uitstekend kunnen oriënteren. Alpiene ervaring en elementaire kennis en ervaring met het gebruik van pickel, stijgijzers en touw zijn onontbeerlijk.
T6 Meest padloos, klimpassages tot 2e graads, meestal niet gemarkeerd. Vaak zeer geëxponeerd, link puin/losse rotsen, steile gletsjers met gevaar voor uitglijden. Een uitstekend oriëntatievermogen is onontbeerlijk, evenals een brede alpiene ervaring. Je moet vertrouwd zijn met alpiene hulp- en zekeringsmiddelen.
Vergelijking van oude en nieuwe schaal
Voor diegene die door de jaren gewend is geraakt of daar waar je nog oude duidingen tegenkomt, is het goed om oud met nieuw te vergelijken. Uiteraard is het matchen van twee verschillende schalen niet altijd correct, maar grosso modo geldt het volgende:- de oude B (wandelaars) aanduiding komt overeen met T1
- de oude EB (ervaren wandelaars) aanduiding komt overeen met T2 of T3
- en de oude BG (alpine wandelaars) aanduiding komt overeen met T5 of T6.
- T4 is dus een soort EB +.